7 Waterkwaliteit en waterbodemkwaliteit
Rond waterkwaliteit zijn er diverse monitoringsprogramma’s. Continue monitoringsprogramma’s bestaan uit metingen van het monitoringsprogramma Monitoring Waterstaatkundige Toestand des Lands (MWTL) op de locatie Soelkerkepolder Oost, metingen van het Hydro Meteo Centrum (HMC) bij diverse meetpalen in het Veerse Meer, TSO (temperatuur, saliniteit, zuurstof) metingen waarbij het hele watersysteem wordt bemeten op chloride, temperatuur, zuurstof en zuurgraad.
In de sectie “Continue metingen van waterhoogte, temperatuur en chloride” worden de meetresultaten van de HMC palen getoond. Deze meetpalen registreren de watertemperatuur, het chloride en de waterhoogte.
In de sectie “Nutrienten” zijn de waterkwaliteit gerelateerde metingen uit het MWTL getoond.
In de sectie “Stratificatie en zuurstofloosheid” zijn de metingen verzameld vanuit het TSO programma getoond.
7.1 Kaderrichtlijn Water doelen
Voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) zijn doelen geformuleerd voor de volgende waterkwaliteitsparameters
KRW parameter |
---|
Anorganisch stikstof in mgN/l |
Chloride in mg/l |
Zuurstofverzadiging in % |
pH |
Temperatuur in oC |
Doorzicht in dm |
De grenzen voor de verschillende classificaties per parameter en klasse zijn te zien in figuur 7.1.
![KRW beoordelingen gerelateerd aan algemene waterkwaliteit in het Veerse Meer .](_main_files/figure-html/KRWdoelenWQfiguur-1.png)
Figuur 7.1: KRW beoordelingen gerelateerd aan algemene waterkwaliteit in het Veerse Meer .
7.2 Nutrienten
Nutriënten zijn gemeten op verschillende locaties in het Veerse Meer (figuur 7.2). De laatste jaren is alleen gemeten op station Soelekerkepolder Oost. De resultaten in dit rapport zijn gebaseerd op dit station.
Figuur 7.2: Kaart met locaties waar opgelost fosfaat is gemeten. De grootte van de cirkel is indicatief voor het aantal metingen.
7.2.1 MWTL databeschikbaarheid voor eutrofiering-gerlateerde parameters
Voor de waterkwaliteit worden in het Veerse meer metingen uitgevoerd binnen het monitoringsprogramma Monitoring Waterstaatkundige Toestand des Lands (MWTL). Deze monitoring uitgevoerd bij twee meetstations, genaamd Steenbergen (STEENBGN) en Oesterdam (OESTDM). Het meetstation STEENBGN is gelegen te midden van het Volkerak. Het meetstation OESTDM ligt ten Zuiden van het Zoommeer.
In figuur 7.3 wordt een overzicht gegeven van de waterkwaliteit gerelateerde parameters die beschikbaar zijn in de MWTL dataset voor het Veerse meer.
![Beschikbaarheid van eutrofieringsgerelateerde data voor station Soelekerkepolder Oost; zwarte strepen geven aan dat er data beschikbaar zijn](_main_files/figure-html/eutroDataBeschikbaarheid-1.png)
Figuur 7.3: Beschikbaarheid van eutrofieringsgerelateerde data voor station Soelekerkepolder Oost; zwarte strepen geven aan dat er data beschikbaar zijn
7.2.2 Presentatie van de resultaten
De variatie van nutriëntenconcentraties wordt op vier manieren getoond. Jaargemiddelde concentraties worden berekend door het gemiddelde te nemen van de maandgemiddelde concentraties.
Lange termijn verloop van de jaargemiddelde concentraties. Deze representatie geeft een goede indruk van het verloop van de concentraties vanaf 1970 (of vanaf het begin van de meetserie) zonder enige statistische analyse. De resultaten zijn bepaald als jaarlijks gemiddelde, wintergemiddelde (over de wintermaanden (januari, februari, december) of als zomergemiddelde, of groeiseizoengemiddelde (over het groeiseizoen (maart - september))
De lineaire trend over de laatste 10 jaar. Deze wordt geschat uit de jaargemiddelde concentraties. De regressielijn wordt alleen getoond in het geval er een significante opgaande of afgaande trend is berekend (met een betrouwbaarheid van p < 0.05).
Een “heatmap” waarbij maandgemiddelde waarden als kleuren worden geplot in een matrix van jaren en maanden. Dit laat zowel de variatie over de jaren als over de seizoenen zien.
in sommige gevallen wordt een “breekpunt” plot toegevoegd. Deze is het resultaat van een statistische berekening waar significante veranderingen in concentraties getoond worden als breekpunten. De aanname van deze analyse is altijd dat de concentratie in de tijd niet verandert. Elke afwijking hiervan wordt in de grafiek getoond als een breekpunt met een betrouwbaarheidsinterval.
Er is voor gekozen om alleen de resultaten voor Soelekerkepolder oost hier te presenteren, omdat deze meetreeks op dit moment nog doorloopt.
7.2.3 Nutriëntratio’s
Nutriëntratio’s worden vaak gerelateerd aan de nutriëntenratio zoals deze gemiddeld wordt gemeten in fytoplankton (Redfield ratio). Dit is een grove maat voor de ratio waarin nutriënten nodig zijn voor groei van fytoplankton. De ratio die aangehouden wordt in deze rapportage is C:Si:N:P = 106:15:16:1 (mol/mol) wat in deze rapportage (met concentraties in mg/l in plaats van umol/l) neerkomt op \(106*12 : 15*28 : 16*14 : 1*31\) = 41 : 14 : 7 : 1 (g/g).
De volgende nutriëntratio’s worden in de rapportage gepresenteerd:
7.2.4 Fosfor en Fosfaat
Jaarlijks gemiddeld totaal fosfaat is afgenomen van ongeveer 0.6 mg/l in de jaren zeventig, naar ongeveer 0.17 mg/l de laatste jaren.
De piek in 2010 wordt veroorzaakt door een ongewoon hoge waarde in de ruwe data, zie ook deze link naar fosfaat in waterinfo
Dezelfde patronen zijn te zien voor totaal opgelost fosfor (TDP) en totaal fosfor (TP). De particulaire (gebonden aan deeltjes) fractie van fosfaat (TPP) vertoont een heel ander patroon. De concentratie is veel lager dan van de opgeloste fractie en er treedt een piek op rond de opening van de Katse Heule.
![Jaargemiddelde concentratie van totaal fosfaat over de tijd in het Veerse Meer bij station Soelekerkepolder Oost. TP is totaal fosfaat.](_main_files/figure-html/jaargemiddeldeP-1.png)
Figuur 7.4: Jaargemiddelde concentratie van totaal fosfaat over de tijd in het Veerse Meer bij station Soelekerkepolder Oost. TP is totaal fosfaat.
Over de afgelopen 10 jaar neemt anorganisch fosfaat in de winter significant af (figuur 7.5). Dit betekent dat er steeds minder fosfaat beschikbaar is aan het begin van de voorjaarsbloei. De verwachting is dan dat de voorjaarsbloei over deze periode ook afneemt. De zomergemiddelden laten geen significante lineaire trend zien (niet getoond). Dit is in lijn met de verwachting wanneer fosfaat limiterend (en dus altijd erg laat) is gedurende het groeiseizoen.
![Wintergemiddelde fosfaat trend over de laatste 10 jaar](_main_files/figure-html/plotPO4trendWinter-1.png)
Figuur 7.5: Wintergemiddelde fosfaat trend over de laatste 10 jaar
Het seizoensverloop van onorganisch fosfaat (PO4) vanaf 2005, dus na de opening van de Katse Heule, laat zien dat de concentratie het hoogst is in de nazomer en winter. (figuur 7.6). Al in juli begint de concentratie toe te nemen. Dit is waarschijnlijk toe te schrijven aan menging uit diepere waterlagen, waar fosfaat toegenomen is door afgifte uit het bodemsediment onder zuurstofloze condities (RIKZ 2007; Prins 2015).
![Heatmap voor opgelost anorganisch fosfaat vanaf 2005. De seizoensvariatie is verticaal uitgezet, de lange termijn variatie horizontaal. Enkele outliers hoger dan 1 mg/l (> 99 percentile) zijn hier buiten beschouwing gelaten om de overige variatie goed te kunnen weergeven.](_main_files/figure-html/plotPO4heatmap-1.png)
Figuur 7.6: Heatmap voor opgelost anorganisch fosfaat vanaf 2005. De seizoensvariatie is verticaal uitgezet, de lange termijn variatie horizontaal. Enkele outliers hoger dan 1 mg/l (> 99 percentile) zijn hier buiten beschouwing gelaten om de overige variatie goed te kunnen weergeven.
7.2.5 Stikstof en Opgelost anorganisch stikstof (DIN)
Stikstof is net als fosfaat nodig voor de groei van algen en planten. Te veel stikstof kan leiden tot een overmatige groei van algen, die na afbraak zoveel zuurstof vragen dat er zuurstofloosheid (meestal bij de bodem) kan optreden. Anorganisch stikstof (DIN) is een gemakkelijk bruikbare vorm van stikstof voor algen en planten. Voor de berekening van totaal opgelost anorganisch stikstof (DIN) is de som van NO3+NO2+NH4 gebruikt. Kjeldahl stikstof is de gereduceerde fractie van het totale stikstof, deze is al lang niet meer gemeten. Totaal stikstof (TN) bestaat uit een particulaire fractie (TPN) en een opgeloste fractie (TDN).
Er is over de gehele periode een afname van relatief hoog totaal stikstof van 1,5 - 2 mg/l voor de opening van de Katse Heule tot ongeveer 0.75 mg/l in de huidige toestand. (figuur 7.7).
![Lange termijn veranderingen van jaarlijks gemiddelde stikstofcomponenten.](_main_files/figure-html/plotNlongterm-1.png)
Figuur 7.7: Lange termijn veranderingen van jaarlijks gemiddelde stikstofcomponenten.
Anorganisch stikstof (wintergemiddelde) neemt over de laatste tien jaar af, deze afname is statistisch significant (p < 0.05, figuur 7.8). Deze afname is consistent met de afname van de winterconcentratie anorganisch fosfaat over deze periode (figuur 7.5.
![Opgelost anorganisch stikstof (winter) trend over de laatste 10 jaar](_main_files/figure-html/plotDINtrendWinter-1.png)
Figuur 7.8: Opgelost anorganisch stikstof (winter) trend over de laatste 10 jaar
De variatie van DIN over het seizoen is gelijk door de jaren heen. De concentraties DIN zijn hoog in de winter, raken bijna of geheel uitgeput in mei of juni, en blijven dan laag tot oktober. Daarna stijgt de concentratie weer door remineralisatie, menging met dieper water, en aanvoer vanuit de polders.
![Heatmap van opgelost anorganisch stikstof. De seizoensvariatie is verticaal uitgezet, lange termijn variatie horizontaal.](_main_files/figure-html/plotDINheatmap-1.png)
Figuur 7.9: Heatmap van opgelost anorganisch stikstof. De seizoensvariatie is verticaal uitgezet, lange termijn variatie horizontaal.
7.2.6 Stikstof/fosfaat ratio’s
De winterratio DIN/DIP is indicatief voor wat mogelijk de beperkende factor kan worden voor fytoplankton groei in de lente/zomer. In de voorjaarsbloei worden DIN en DIP in een bepaalde verhouding gebruikt door fytoplankton, waarbij het verschil in deze verhoudingen bepaalt of DIN dan wel DIP het eerste opraakt. Hiervoor wordt vaak de “Redfield ratio” (16:1 mol:mol, of 6.4 : 1 g/g) gebruikt. De overgang van een fosforgelimiteerd systeem naar een stikstof- en fosforgelimiteerd systeem ligt waarschijnlijk bij een winter DIN/DIP ratio van 30:1 tot 50:1 mol:mol, of 12:1 tot 20:1 g:g (Ptacnik, Andersen, and Tamminen 2010).
Tot de opening van de Katse Heule in 2003/2004 was de winter DIN/DIP ratio meestal onder de redfield ratio. Uitzonderingsjaren waren 1988 en 1998. Na 2003 is de winter DIN/DIP ratio omhoog gegaan tot op of net boven de redfield ratio (figuur 7.10). Dit zou betekenen dat het systeem, vooral in het voorjaar, veranderd is van een hoofdzakelijk stikstofgelimiteerd systeem naar een minder stikstofgelimiteerd systeem. Doordat fosfaat in de loop van de zomer vaak weer eerder toeneemt dan stikstof, is de zomergemiddelde DIN/DIP ratio meestal (met uitzondering van 2013) onder de Redfield ratio (figuur 7.11) en is het waarschijnlijk dat er weer stikstoflimitatie optreedt van het fytoplankton.
Een verschuiving van een limitatie kan leiden tot een andere fytoplanktonsamenstelling. Vooral in het zoete water kan stikstoflimitatie leiden tot bloeien van blauwgroenalgen. Dit is in het zoute Veerse Meer echter niet waarschijnlijk.
![Tijdserie van wintergemiddelderatio van opgelost anorganisch stikstof en fosfaat (DIN/DIP).](_main_files/figure-html/plotDINDIPlongtermWinter-1.png)
Figuur 7.10: Tijdserie van wintergemiddelderatio van opgelost anorganisch stikstof en fosfaat (DIN/DIP).
![Lange termijn veranderingen van zomergemiddeld opgelost anorganisch stikstof - fofaat ratio.](_main_files/figure-html/plotDINDIPlongtermZomer-1.png)
Figuur 7.11: Lange termijn veranderingen van zomergemiddeld opgelost anorganisch stikstof - fofaat ratio.
De seizoensvariatie van DIN/DIP laat zien dat de hoogste waarden in het vroege voorjaar optreden. Dit wijst op een voorjaarsbloei die meer P dan N-gelimiteerd zou zijn. Naar de zomer toe neemt DIN/DIP weer sterk af. De toename in het voorjaar is de laatste jaren sterker dan daarvoor (figuur 7.12).
![Heatmap van de ratio opgelost anorganisch stikstof/opgelost fosfaat (DIN/DIP). Seizoensvariatie is verticaal uitgezet, lange termijn variatie horizontaal. De gemiddeld optimale ratio voor fytoplankton (Redfield ratio) ligt op 6,4 g/g.](_main_files/figure-html/heatmapDINDIP-1.png)
Figuur 7.12: Heatmap van de ratio opgelost anorganisch stikstof/opgelost fosfaat (DIN/DIP). Seizoensvariatie is verticaal uitgezet, lange termijn variatie horizontaal. De gemiddeld optimale ratio voor fytoplankton (Redfield ratio) ligt op 6,4 g/g.
7.2.7 Silicaat
Opgelost silicaatconcentraties zijn na de opening van de Katse Heule na 2003 flink afgenomen (figuur 7.13). Vooral net voor de opening was de jaargemiddelde concentratie rond 6mg/l, daarna is het gezakt tot tussen 1 en 2 mg/l. Er is over de laatste 10 jaar geen significant toe- of afname van de concentratie opgelost silicaat.
![Lange termijn veranderingen van opgelost silicaat.](_main_files/figure-html/plotSiO2longterm-1.png)
Figuur 7.13: Lange termijn veranderingen van opgelost silicaat.
7.2.8 Stikstof/silicaat ratios
De verhouding opgelost anorganisch stikstof/opgelost silicaat is over de gehele meetperiode niet veel veranderd, en ligt rond de 0.5 mg/mg, met variatie tussen de jaren (figuur 7.14). De ratio is bepalend voor het aandeel datomeeën in het fytoplankton. Diatomeeeën zijn de enige fytoplankton soorten die silicaat nodig hebben. Het aandeel diatomeeën is belangrijk omdat deze over het algemeen goed voedsel vormen voor dierlijk plankton. Bij te weinig silicaat kunnen andere soorten fytoplankton gaan overheersen, waaronder slecht eetbare soorten, die niet op dezelfde manier bijdragen aan het voedselweb.
![Lange termijn variatie van de ratio opgelost anorganisch stikstof / opgelost silicaat. De horizontale lijn is de redfield ratio (zie tekst).](_main_files/figure-html/plotDINSilongterm-1.png)
Figuur 7.14: Lange termijn variatie van de ratio opgelost anorganisch stikstof / opgelost silicaat. De horizontale lijn is de redfield ratio (zie tekst).
Een trendbreukanalyse laat over de hele periode een verhoging zien rond 2005. De spreiding in het tijdstip van de verhoging is zeer groot. Het is meer waarschijnlijk dat het om een gelijkmatige, langzame verhoging ging. Niettemin lijkt het erop dat de ratio door de opening van de Katse Heule hoger is geworden.
![Breakpoint](_main_files/figure-html/plotDINSibreakpoint-1.png)
Figuur 7.15: Breakpoint
7.2.9 Fosfaat/silicaat ratio’s
De ratio opgelost anorganisch fosfaat/opgelost silicaat in de wintermaanden vertoont een daling tot 2003, en daarna weer een lichte stijging, met veel variatie tussen de jaren. In de periode rond 2003 was de ratio in de buurt van de redfield ratio. Tegenwoordig ligt de waarde daar weer iets boven, wat wijst op een overmaat aan fosfaat.
![Lange termijn variatie van de ratio opgelost anorganisch fosfaat/opgelost silicaat.](_main_files/figure-html/plotDIPSilongterm-1.png)
Figuur 7.16: Lange termijn variatie van de ratio opgelost anorganisch fosfaat/opgelost silicaat.
`
7.3 Nutriëntenbalans
De basis van de voedselketen van een aquatisch systeem is de primaire productie; de vorming van algen. Deze primaire productie wordt bepaald door de hoeveelheid zonlicht en/of nutriënten, afhankelijk van het seizoen is de een of de ander belangrijker. Stikstof en fosfaat (fosfaat) zijn de belangrijkste nutriënten. Voor sommige algensoorten is ook silicium belangrijk, al dan niet essentieel (diatomeeën). In deze paragraaf wordt de nutriëntenbalans van het Veerse Meer verder uitgewerkt voor stikstof en fosfaat om te onderzoeken hoe deze over de laatste 10 jaar varieert. De balans voor silicium wordt niet in dit rapport opgesteld.
Opzet van nutrientenbalans
Een schematisch overzicht van de nutrientenbalans wordt gegeven in hoofdstuk 6.2 waar de waterbalans wordt beschreven. Aan de waterdebieten, die in hoofdstuk 6.2 zijn besproken, worden concentraties van stoffen toegevoegd om tot een totale in- en uitstroom van stikstof en fosfor te komen. De nutrientenbalans wordt opgezet aan de hand van informatie aangeleverd door het Waterschap Scheldestromen. De waterdebieten van 2015 zijn incompleet en met die reden is dit jaar weggelaten uit deze analyse.
Vanuit Waterschap Scheldestromen zijn de volgende datasets opgehaald:
- Waterkwaliteitsgegevens Kanaal door Walcheren (meetpunt Stationsburg Middelburg) van 2010 t/m 2018 (ongeveer 1 meting per maand).
- Waterkwaliteitsgegevens Soelekerkepolder (Veerse Meer), Lodijkse Gat en Wissenkerke (beide in Oosterschelde) van 1986 t/m 2018 (ongeveer 1 meting per maand).
Totale stikstofbalans
Het Veerse Meer heeft enkel in het jaar 2013 een netto uitstroom van stikstof (±80 ton TN/jaar; 7.17). Voor de overige jaren komt er netto stikstof het systeem in, deze is voornamelijk in de laatste jaren (2017 t/m 2020) relatief hoog (±70–200 TN/jaar). Deze stijging in stikstof instroom heeft verschillende oorzaken, in 2017 en 2020 wordt dit veroorzaakt door de hogere instroom van stikstof bij poldergemalen terwijl het voor de jaren 2018–2019 lijkt te komen door de relatief hogere instroom van stikstof bij de Katse Heule. De concentraties van stikstof bij de poldergemalen verschillen weinig voor de jaren 2017 – 2020, echter resulteert een hogere aanvoer (debiet) in de jaren 2017 en 2020 voor een hogere totale instroom van stikstof. De grootste uitstroom (2013) is 8% van de totale uitstroom, terwijl de maximale instroom van stikstof (2017) een 24% van de totale instroom van stikstof voor dat jaar beslaat.
De oorzaak van de netto uitstroom van stikstof in 2013 lijkt te komen door de relatief hoge afvoer bij Katse Heule. In het jaar 2012 is de afvoer bij de Katse Heule is ook relatief hoog, echter is de aanvoer van stikstof door poldergemalen in dat jaar zeer hoog waardoor er een netto instroom van stikstof wordt waargenomen. Voor het 2017 is de relatief hoge aanvoer bij poldergemalen (2017) zeer waarschijnlijk ook een belangrijke oorzaak van de hoge netto instroom.
![Bruto aan- en afvoer van stikstof voor het Veerse Meer per soort lozing (gekleurde balken) voor de jaren 2011 t/m 2020. De zwarte lijn toont de netto aan- of afvoer voor het Veerse Meer per jaar. Gegevens uit 2015 zijn weggelaten door ontbrekende data.](_main_files/figure-html/totalestikstof-1.png)
Figuur 7.17: Bruto aan- en afvoer van stikstof voor het Veerse Meer per soort lozing (gekleurde balken) voor de jaren 2011 t/m 2020. De zwarte lijn toont de netto aan- of afvoer voor het Veerse Meer per jaar. Gegevens uit 2015 zijn weggelaten door ontbrekende data.
Totale fosfaatbalans
De instroom van fosfaat bij de gemalen en sluis Veere en de uitstroom van fosfaat bij de Katse Heule en de Zandkreeksluis resulteert in een netto uitstroom van fosfaat (7.18). Deze netto uitstroom varieert van ±20 (2012) tot ±75 ton (2014) totale fosfaat per jaar, wat in de orde grote is van 16–48% van de totale fosfaat uitstroom. Het jaar 2015 is niet meegenomen in deze berekening door het ontbreken van data (van der Heijden, 2021). Deze netto uitstroom van fosfaat wordt voornamelijk veroorzaakt door de hoge concentraties van stikstof voor het Veerse Meer t.o.v. de Oosterschelde, deze resulteren in een hogere uitstroom van fosfaat t.o.v. instroom bij een zeer vergelijkbare debieten (in en uit). In jaren als 2012 en 2017–2020 wordt dit enigszins tegengegaan door een relatief hogere invoer bij gemalen (2012, 2017 en 2020) en door instroom vanuit het Kanaal door Walcheren (sluis Veere; 2018–2020).
![Brutto aan- en afvoer van fosfaat voor het Veerse Meer per soort lozing (gekleurde balken) voor de jaren 2011 t/m 2020. De zwarte lijn toont de netto aan- of afvoer voor het Veerse Meer per jaar. Gegevens uit 2015 zijn weggelaten door ontbrekende data.](_main_files/figure-html/totalefosfaat-1.png)
Figuur 7.18: Brutto aan- en afvoer van fosfaat voor het Veerse Meer per soort lozing (gekleurde balken) voor de jaren 2011 t/m 2020. De zwarte lijn toont de netto aan- of afvoer voor het Veerse Meer per jaar. Gegevens uit 2015 zijn weggelaten door ontbrekende data.
7.4 TSO metingen
In het Veerse meer worden elk jaar vanaf 1995 diepteprofielen gemeten van zoutgehalte (chloride), temperatuur, zuurstof en nog een paar andere parameters. Het aantal metingen en de gemeten parameters varieert per locatie en in de tijd. Van 2014 t/m 2019 is slechts op één station een profiel opgenomen per keer (figuur 7.19). In 2020 is weer begonnen om alle stations te bemonsteren.
De metingen worden ongeveer 15 keer per jaar uitgevoerd en bestaan uit diepteprofielen van temperatuur, saliniteit (Cl), zuurstof, en nog een paar andere parameters. De resultaten per meetdatum zijn te bekijken op https://waterberichtgeving.rws.nl/monitoring/tso-metingen/veerse-meer.
![Bemonstering van de verschillende stations.](_main_files/figure-html/tsosamplingintime-1.png)
Figuur 7.19: Bemonstering van de verschillende stations.
De locaties waarop deze tso metingen gedaan worden liggen in een lijn door het diepe deel van het Veerse meer heen (figuur 7.20).
Figuur 7.20: Kaart met geclusterde locaties met meer dan 200 metingen door de tijd heen.
Een overzicht van de laatste metingen is te vinden op https://waterberichtgeving.rws.nl/monitoring/waterkwaliteit/tso-metingen/veerse-meer. Hier worden ook diagrammen getoond waarbij de ruimtelijke variatie per meting goed te zien is. Hier is te zien dat zuurstofconcentratie in de diepe delen van de westelijke helft kan zakken tot lage waarden (< 4).
7.4.1 Zuurstofverzadiging
Op het station dat in dit hoofdstuk “cluster 9” heet, is een ononderbroken reeks van zuurstofmetingen vanaf 1995 gemeten. Dit station valt samen met station Soelekerkepolder Oost dat ook voor andere parameters bemonsterd wordt (zie o.a. figuur 7.2). Op alle andere locaties is een onderbreking tussen 2014 tm 2019 (figuur 7.19). We presenteren hier uitgebreid de resultaten van de ononderbroken reeks.
De zuurstofverzadiging is sterk verbeterd na 2003 (opening Veerse Meer en verhoging van het zoutgehalte). Ook daarna treedt nog altijd een bepaalde mate van zuurstofschaarste op met een sterke variatie van jaar tot jaar (figuur 7.21). Recente jaren waarbij een relatief lange periode van erg lage zuurstofgehaltes gemeten werden, zijn 2018 en 2019. In die jaren was er sprake van zuurstofarm water (< 30 %) gedurende een groot deel van de maanden juni en juli. In 2020 was er een korte, maar sterke zuurstofarme periode in augustus.
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-1.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-2.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-3.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-4.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-5.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-6.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-7.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-8.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-9.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-10.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-11.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-12.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-13.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-14.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-15.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-16.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-17.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-18.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-19.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-20.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-21.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-22.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-23.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-24.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-25.png)
![Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.](_main_files/figure-html/tsoprofielen-26.png)
Figuur 7.21: Tijdreeksen van zuurstofmetingen voor het vtso station dat bij Soelekerkepolder Oost ligt. De metingen (gevulde rondjes) zijn geinterpoleerd tot een vlak. De kleurenschaal van het geinterpoleerde vlak en de vulling van de rondjes is dezelfde.
De diepte waarop het water zuurstofarm wordt is sinds 2003 gemiddeld verminderd. Dit is geïllustreerd in figuur 7.22, waarin de minimale diepte is weergegeven waarop nog maar 30% verzadiging is gemeten gedurende de hele meetreeks, op station Soelekerke Oost.
![Tijdserie van dagen waarop een zuurstofverzadiging van 30 % of minder is gemeten en de bijbehorende dieptes waarop de zuurstofverzadiging van 30 % is gemeten.](_main_files/figure-html/zuurstofarmeDiepte-1.png)
Figuur 7.22: Tijdserie van dagen waarop een zuurstofverzadiging van 30 % of minder is gemeten en de bijbehorende dieptes waarop de zuurstofverzadiging van 30 % is gemeten.
7.5 Zwevend stof
Zwevend stof is de verzamelnaam voor het materiaal dat op een filter blijft liggen. Het bestaat vaak voor het grootste gedeelte uit gesuspendeerd silt, maar bevat ook plankton en organische resten, al dan niet gebonden aan het silt.
In het Veerse meer is de Zwevend stof concentratie afgenomen van ongeveer 20-30 mg/l in 1970 tot rond de 10 mg/l in de periode 1982 - 2007. In recente jaren is zwevend stof nog lager, rond de 5 mg/l. (figuur 7.23).
![Variatie van jaargemiddelde zwevendstofconcentratie.](_main_files/figure-html/plotZSLongterm-1.png)
Figuur 7.23: Variatie van jaargemiddelde zwevendstofconcentratie.
Over de laatste 10 jaar is er een significante afname van het wintergemiddelde zwevend stof (figuur 7.24), maar niet in de zomer (figuur 7.25).
![Trend in wintergemiddeld (januari, februari, december) oppervlakte zwevendstofconcentratie over de laatste 10 jaar voor de drie MWTL stations. Alleen bij significante correlaties (lineaire regressie, p < 0.05) is een lijn toegevoegd in de figuur.](_main_files/figure-html/plotZStrendWinter-1.png)
Figuur 7.24: Trend in wintergemiddeld (januari, februari, december) oppervlakte zwevendstofconcentratie over de laatste 10 jaar voor de drie MWTL stations. Alleen bij significante correlaties (lineaire regressie, p < 0.05) is een lijn toegevoegd in de figuur.
![Trend in zomergemiddeld (maart - september) oppervlakte zwevendstofconcentratie over de laatste 10 jaar voor de drie MWTL stations. Alleen bij significante correlaties (lineaire regressie, p < 0.05) is een lijn toegevoegd in de figuur.](_main_files/figure-html/plotZStrendZomer-1.png)
Figuur 7.25: Trend in zomergemiddeld (maart - september) oppervlakte zwevendstofconcentratie over de laatste 10 jaar voor de drie MWTL stations. Alleen bij significante correlaties (lineaire regressie, p < 0.05) is een lijn toegevoegd in de figuur.
Zwevend stof is over de jaren constant verdeeld over het jaar (figuur 7.26). De laatste jaren lijken wat hogere waardes op te treden in de zomer en herfst. Dit komt grofweg overeen met de gemeten hogere gehalten aan chlorofyl-a (figuur 7.34) en extinctiecoëfficient (figuur ??).
![Variatie in de maandgemiddelde zuurstofconcentratie aan de oppervlakte voor Soelekerkepolder Oost over de jaren (horizontaal) en over seizoenen (verticaal). Er is voor gekozen om alleen de periode vanaf 1990 te tonen om meer detail in de latere periode te kunnen zien. De kleurenschaal is insgesteld tot 20 mg/l om details nog goed weer te geven.](_main_files/figure-html/ZSheatmap-1.png)
Figuur 7.26: Variatie in de maandgemiddelde zuurstofconcentratie aan de oppervlakte voor Soelekerkepolder Oost over de jaren (horizontaal) en over seizoenen (verticaal). Er is voor gekozen om alleen de periode vanaf 1990 te tonen om meer detail in de latere periode te kunnen zien. De kleurenschaal is insgesteld tot 20 mg/l om details nog goed weer te geven.
7.6 Doorzicht
Het verticale doorzicht van het water in decimeter waterkolom vanaf het wateroppervlak d.m.v. een Secchi schijf is een maat voor de helderheid van het water. In Soelekerkepolder oost is het doorzicht tegenwoordig ongeveer 25 dm. (figuur 7.27). In de jaren rond de opening van de Katse Heule was het doorzicht verhoogd. Dit is consistent met de concentratie zwevend stof (figuur 7.23) in die periode.
![Variatie van jaargemiddelde vertikaal doorzicht over de gehele meetperiode.](_main_files/figure-html/plotSecchilongterm-1.png)
Figuur 7.27: Variatie van jaargemiddelde vertikaal doorzicht over de gehele meetperiode.
Het verloop van doorzicht over de laatste 10 jaar in het groeiseizoen vertoont geen significante stijging of daling (figuur 7.28).
![Trend in jaargemiddeld doorzicht over de laatste 10 jaar voor de drie MWTL stations. Alleen bij significante correlaties (lineaire regressie, p < 0.05) is een lijn toegevoegd in de figuur.](_main_files/figure-html/plotSecchitrend-1.png)
Figuur 7.28: Trend in jaargemiddeld doorzicht over de laatste 10 jaar voor de drie MWTL stations. Alleen bij significante correlaties (lineaire regressie, p < 0.05) is een lijn toegevoegd in de figuur.
7.7 Extinctiecoefficient
De extinctiecoëfficiënt (mate van uitdoving, E) is een parameter die sinds 2002 op station Soelekerkepolder Oost wordt gemeten. De extinctie wordt gemeten door de mate van uitdoving van zichtbaar licht (met een golflengte van 400-700 nm, de Photosynthetically Active Radiation, PAR; meting van een lichtcel die vertikaal te water gelaten wordt, waarbij de lichtintensiteit varieert met de diepte), en is daarmee een andere maat voor de mate van doorzicht. Hoe hoger de waarde van E des te sneller de uitdoving (met de diepte) en des te minder het doorzicht.
![Variatie van extinctiecoefficient (groeiseizoen) door de jaren heen.](_main_files/figure-html/plotElongterm-1.png)
Figuur 7.29: Variatie van extinctiecoefficient (groeiseizoen) door de jaren heen.
Na een korte periode met hoge extinctie (tot 2 m-1) rond de opening van de Katse Heule, is de waarde redelijk constant (rond 0.75 m-1 ), waarbij er tussen 2018 en 2020 weer een verhoging is opgetreden (figuur 7.29). Deze verhoging is, bepaald als trend over de laatste 10 jaar, niet statistisch significant (figuur 7.30).
![Trend van extinctiecoefficient in de zomermaanden, gemeten bij Soelekerke Oost over de laatste 10 jaar. De trend is niet significant.](_main_files/figure-html/plotEtrend-1.png)
Figuur 7.30: Trend van extinctiecoefficient in de zomermaanden, gemeten bij Soelekerke Oost over de laatste 10 jaar. De trend is niet significant.
Door het jaar heen varieert de lichtextinctie niet veel zoals te zien is in figuur 7.31. Wel is goed te zien dat de hoge jaargemiddelde extinctie niet gelijk verdeeld is over alle maanden. De laatste jaren zijn er enkele perioden geweest met relatief hoge extinctie. Dit zou kunnen zijn veroorzaakt door de wat hogere biomassa aan fytoplankton in die maanden (zie figuur 7.34 voor chlorofyl-a concentraties). Ook zijn er de laatste jaren af en toe verhoogde concentraties zwevend stof gemeten (figuur 7.26).
![Variatie van extinctiecoefficient voor de drie MWTL stations door de jaren (horzontaal) en per seizoen (verticaal).](_main_files/figure-html/Eheatmap-1.png)
Figuur 7.31: Variatie van extinctiecoefficient voor de drie MWTL stations door de jaren (horzontaal) en per seizoen (verticaal).
7.8 Chlorofyl a
Over de jaren is er grote variatie in het zomergemiddeld chlorofyl op station Soelekerkepolder oost (figuur 7.32). Hoge waarden tot ongeveer 30 ug/l traden in 1985, 1993 en 2003. De hoge waarden in en rond 2003 vallen samen met de opening van de Katse Heule in 2003. Vanaf 2006 is de concentratie min of meer gelijk gebleven op ongeveer 5 ug/l.
![Variatie in zomergemiddeld chlorofyl-a in microgram per liter aan de oppervlakte.](_main_files/figure-html/plotChlfalongterm-1.png)
Figuur 7.32: Variatie in zomergemiddeld chlorofyl-a in microgram per liter aan de oppervlakte.
Over de laatste 10 jaar is er geen significante (p < 0.05) trend van de gemiddelde zomerconcentratie chorofyl-a concentratie (figuur 7.33).
![Zomergemiddeld Chlorofyl-a trend over de laatste 10 jaar. Er is alleen een lijn getrokken bij p < 0.05.](_main_files/figure-html/plotChlfatrend-1.png)
Figuur 7.33: Zomergemiddeld Chlorofyl-a trend over de laatste 10 jaar. Er is alleen een lijn getrokken bij p < 0.05.
De hoogste chlorofylgehaltes treden over het algemeen op in het voorjaar. In de jaren ronde de opeing van de Katse Heule zijn ook hoge waarden in het najaar en zelfs winter gemeten (figuur 7.34.
![Variatie in maandgemiddeld chlorofyl a over de jaren (horizontaal) en over seizoenen (verticaal) vanaf 2000. De kleurenschaal is beperkt tot een maximum van 30 ug/l. Maanden met hogere waarden zijn grijs gekleurd.](_main_files/figure-html/plotChlfaHeatmap-1.png)
Figuur 7.34: Variatie in maandgemiddeld chlorofyl a over de jaren (horizontaal) en over seizoenen (verticaal) vanaf 2000. De kleurenschaal is beperkt tot een maximum van 30 ug/l. Maanden met hogere waarden zijn grijs gekleurd.
7.9 Zuurgraad
De gemiddelde zuurgraad (pH) varieert op station Soelekerkepolder oost van jaar tot jaar. Gebaseerd op deze jaargemiddelden is de pH voor de opening van de Katse Heule in 2003 hoger (rond 8.3) en meer variabel dan na 2003 (rond 8.1). (figuur 7.35).
![Variatie in jaargemiddelde zuurgraad aan de oppervlakte.](_main_files/figure-html/plotZuurgraadlongterm-1.png)
Figuur 7.35: Variatie in jaargemiddelde zuurgraad aan de oppervlakte.
Over de laatste 10 jaar is er een significante (p < 0.05) toename van de jaargemiddelde zuurgraad in de zomer op station Soelekerkepolder oost (figuur 7.36).
![Jaargemiddelde zuurgraad trend over de laatste 10 jaar.](_main_files/figure-html/plotZuurgraadtrend-1.png)
Figuur 7.36: Jaargemiddelde zuurgraad trend over de laatste 10 jaar.
De hoogste zuurgraad treedt op in het voorjaar (figuur 7.37. Dit is erg goed vergelijkbaar met de verdeling van chlorofyl-a (figuur 7.34).
![Variatie in maandgemiddelde zuurgraad over de jaren (horizontaal) en over seizoenen (verticaal).](_main_files/figure-html/plotZuurgraadHeatmap-1.png)
Figuur 7.37: Variatie in maandgemiddelde zuurgraad over de jaren (horizontaal) en over seizoenen (verticaal).
7.10 Zoutgehalte
Zoutgehalte in het Veerse meer ligt tegenwoordig rond de 28 PSU en is min of meer constant vanaf 2005. Voor het openen van de Katse Heule lag dit rond de 20 PSU (figuur 7.38). Ook was er meer variatie in het jaargemiddelde zoutgehalte voor de opening.
![Variatie van jaargemiddelde zoutgehalte over de jaren.](_main_files/figure-html/plotZoutLongterm-1.png)
Figuur 7.38: Variatie van jaargemiddelde zoutgehalte over de jaren.
Het seizoensverloop van zoutgehalte laat zien dat de hoogste waarden voor zoutgehalte in de late zomer/herfst optreden elk jaar. (figuur 7.39). Dit komt ongeveer overeen met het patroon in de Oosterschelde. In de winter kan er in het Veerse Meer bovendien nog zoet water uit polders bijdragen aan een lager zoutgehalte.
![Variatie in de maandgemiddelde zoutgehalte aan de oppervlakte voor Soelekerkepolder Oost over de jaren (horizontaal) en over seizoenen (verticaal).](_main_files/figure-html/Zoutheatmap-1.png)
Figuur 7.39: Variatie in de maandgemiddelde zoutgehalte aan de oppervlakte voor Soelekerkepolder Oost over de jaren (horizontaal) en over seizoenen (verticaal).
7.11 Watertemperatuur
De gemiddelde zomertemperatuur in het Veerse meer ligt tegenwoordig rond de 15-16 graden Celsius. Er is een gestage toename te zien van rond de 12-13 graden in 1970 tot nu (figuur 7.40).
![Variatie van jaargemiddelde temperatuur in de zomer.](_main_files/figure-html/plotTempLongtermZomer-1.png)
Figuur 7.40: Variatie van jaargemiddelde temperatuur in de zomer.
De gemiddelde wintertemperatuur laat minder variatie zien op de lange termijn. Tegenwoordig is de temperatuur in de wintermaanden rond de 6-7 graden. 2010 was een recent koud jaar (3.5 graden).
![Variatie van jaargemiddelde temperatuur voor de wintermaanden.](_main_files/figure-html/plotTempLongtermWinter-1.png)
Figuur 7.41: Variatie van jaargemiddelde temperatuur voor de wintermaanden.
Over de laatste 10 jaar is er geen significante toename van de jaargemiddelde zomertemperatuur op Soelekerkepolder oost (zie figuur 7.42. De wintertemperatuur neemt is de laatste 10 jaar wel significant toegenomen.(figuur 7.43).
![Trend in jaargemiddeld oppervlakte zomertemperatuur over de laatste 10 jaar voor de twee MWTL stations. Alleen bij significante correlaties (lineaire regressie, p < 0.05) is een lijn toegevoegd in de figuur. Hier is geen sprake van een significante trend.](_main_files/figure-html/plotTemptrendZomer-1.png)
Figuur 7.42: Trend in jaargemiddeld oppervlakte zomertemperatuur over de laatste 10 jaar voor de twee MWTL stations. Alleen bij significante correlaties (lineaire regressie, p < 0.05) is een lijn toegevoegd in de figuur. Hier is geen sprake van een significante trend.
![Trend in jaargemiddeld oppervlakte wintertemperatuur over de laatste 10 jaar voor de twee MWTL stations. Alleen bij significante correlaties (lineaire regressie, p < 0.05) is een lijn toegevoegd in de figuur. Hier is geen sprake van een significante trend.](_main_files/figure-html/plotTemptrendWinter-1.png)
Figuur 7.43: Trend in jaargemiddeld oppervlakte wintertemperatuur over de laatste 10 jaar voor de twee MWTL stations. Alleen bij significante correlaties (lineaire regressie, p < 0.05) is een lijn toegevoegd in de figuur. Hier is geen sprake van een significante trend.
Een trendbreukanalyse van de jaargemiddelde temperatuur (hele jaar) over de hele gemeten periode bij Soelekerkepolder oost laat een significante abrupte toename zien rond 2003 (figuur 7.44). Dit valt samen met de verzilting door vergroot debiet door de Katse Heule.
![Trendbreukanalyse voor jaargemiddelde temperatuur op station Zijpe. De verticale gebroken lijnen geven tijdstippen weer waarop een significante verandering van het gemiddelde plaatsvindt. De rode banden eronder geven de onzekerheid aan. De blauwe lijn geeft de variatie van het gemiddelde over de verschillende perioden aan.](_main_files/figure-html/TempTrendBreukSoelekerke-1.png)
Figuur 7.44: Trendbreukanalyse voor jaargemiddelde temperatuur op station Zijpe. De verticale gebroken lijnen geven tijdstippen weer waarop een significante verandering van het gemiddelde plaatsvindt. De rode banden eronder geven de onzekerheid aan. De blauwe lijn geeft de variatie van het gemiddelde over de verschillende perioden aan.
De variatie van temperatuur over het jaar is niet aan veel verandering onderhevig (figuur 7.45).
![Variatie in de maandgemiddelde temperatuur aan de oppervlakte voor de twee MWTL stations over de jaren (horizontaal) en over seizoenen (verticaal). De kleurenschaal is geforceerd tot een maximum van 50 mg/l om meer details zichtbaar te maken.](_main_files/figure-html/Tempheatmap-1.png)
Figuur 7.45: Variatie in de maandgemiddelde temperatuur aan de oppervlakte voor de twee MWTL stations over de jaren (horizontaal) en over seizoenen (verticaal). De kleurenschaal is geforceerd tot een maximum van 50 mg/l om meer details zichtbaar te maken.
7.12 Zwemwaterkwaliteit en schelpdierwaterkwaliteit
7.13 (Zware) metalen
Metalen worden gemonitord in 3 verschillende fracties:
- opgeloste fractie
- aan deeltjes gebonden fractie in sediment
- aan deeltjes gebonden fractie in zwevend stof
Metingen worden verricht in het kader van de langjarige monitoring (MWTL). De opgeloste fractie en fracties die aan deeltjes in het sediment zijn gebonden worden in @ref:(metalenappendix) getoond voor het Veerse Meer.
Arseen Uit de factsheet van Rijkswaterstaat voor alle rijkswateren blijkt dat Arseen een van specifieke verontreinigende stoffen is die de norm overschrijdt voor 2015 en 2020 (Factsheet voor rijkswateren 2020). De norm van arseen, opgesteld door Rijkswaterstaat, wordt in het Veerse Meer overschreden over de gehele periode dat gemeten werd in 2007 - 2020 (Figuur 7.46).
![Arseen gemeten in oppervlaktewater bij Soelekerkepolder vanaf 2000. De gefitte curve is een local regression.](_main_files/figure-html/arseenopgelost-1.png)
Figuur 7.46: Arseen gemeten in oppervlaktewater bij Soelekerkepolder vanaf 2000. De gefitte curve is een local regression.
Kwik Kwik is een ubiquitaire stof waarvan de toestand verslechterd is in de laatste 10 jaar van “zeer goed” in 2009 naar “slecht” in 2020. Dit is ook te zien in de gemeten concentratie bij Soelekerkepolder-Oost (Figuur 7.47). Echter speelt hier wellicht de limiet van meetapparatuur een rol.
![Kwik gemeten in oppervlaktewater bij Soelekerkepolder vanaf 2000. De gefitte curve is een local regression.](_main_files/figure-html/kwikopgelost-1.png)
Figuur 7.47: Kwik gemeten in oppervlaktewater bij Soelekerkepolder vanaf 2000. De gefitte curve is een local regression.
7.14 Organische contaminanten
PFAS
Gemeten PFAS concentraties in het Veerse Meer tonen een seizoenaal patroon voor de gemeten jaren 2019 en 2020 (Figuur 7.48). Wanneer gekeken wordt naar de verschillende PFAS stoffen opgedeeld, zie we vergelijkbare patronen (zie klikbutton hieronder).
![Som van alle PFAS stoffen gemeten in oppervlaktewater bij Soelekerkepolder vanaf 2019.](_main_files/figure-html/pfasopgelost-1.png)
Figuur 7.48: Som van alle PFAS stoffen gemeten in oppervlaktewater bij Soelekerkepolder vanaf 2019.
7.15 Nieuwe stoffen
[?2021? - Aanvullende tekst rond Nieuwe stoffen]
7.16 Plastics
[?2021? - Aanvullende tekst rond Plastics]